‘Op mijn 15e trad ik voor het eerst uit mijn lichaam’, zei klasgenoot R. op rustige toon. ‘Mijn spreekbeurt gaat over mijn paranormale gave en hoe ik hiermee omga in mijn dagelijks leven.’
Zo, dat kwam even binnen, de trend was gezet!
Een betere manier om de aandacht op je te vestigen, bestond er op dat moment niet in een lokaal vol ongeïnteresseerde jongvolwassenen die vaak over hem praatten, maar niet met hem. Mijn vriendin N. en ik keken elkaar lacherig en zenuwachtig aan en kregen beide direct de kriebels en huizenhoog kippenvel over ons hele lijf. Dit ging ons voorstellingsvermogen ver te boven. Wij als 18-jarige bakvissen waren natuurlijk nog niets gewend op dit vlak; jongens, kleding en uitgaan dat was ‘our way of live’. Maar wat hier in een oogwenk vanuit onverwachte hoek de klas in werd geslingerd tijdens deze verplichte maatschappelijke spreekbeurt was echt wel andere koek. Mijn eerste gedachte en aanname, en zo bleek na de les ook die van mijn vriendin, was: wij roddelen nooit meer over R., hij kan vast ook gedachten lezen! Doodeng!
R. droeg standaard een lange donkere jas, met daaronder een slordige vale gebreide slobbertrui en samen met zijn eeuwige zwarte gleufhoed vertolkte hij met verve de hoogste uitvoering van oppernerd in onze ogen. Gedurende zijn verhaal kon je een speld horen vallen, waarschijnlijk schoot iedereen in een angstaanjagende alles verlammende houding op de toch al zo oncomfortabele houten schoolstoelen. ‘Tijdens een ziekenhuisoperatie zag ik van boven af hoe de artsen hun medische handelingen verrichtten aan mijn lichaam’, vervolgde hij kalm zijn verhaal. ‘Daarna werd ik weer één met mijn lijf en eenmaal uit de narcose kon ik mij deze uittreding haarfijn en helder herinneren. Het voelde sereen en kalm en ik was niet bang.’
Ik merk dat ik bijna geen adem meer haal, zo geschrokken ben ik van alles wat hij oplepelt. Mijn hart klopt als een bezetene in mijn keel en ik moet mezelf echt toespreken om mezelf in het gareel te krijgen. Mijn nek zit op slot, maar vanuit mijn ooghoek zie ik dat N. ook niet weet waar ze het zoeken moet en met wijd opengesperde ogen en rode wangen naar R. staart. ‘Ik krijg ook boodschappen door van gene zijde en maak contact met andere energieën. Om hier een weg in te kunnen vinden, hoe ik hier het beste mee kan omgaan, ben ik in de leer bij een medium. Daarom ben ik eens in de twee weken 1 dag niet op school’, vervolgt R. ontspannen. Na enige tijd voltooid hij zijn uiteenzetting en hoopte met zijn openheid begrip te kweken en onduidelijkheden rondom zijn persoon weg te nemen. ‘Iemand nog vragen?’, vroeg hij tenslotte. Niemand sprak, of maakte enig geluid of enige beweging, de intense stilte bleef en dat kwam niet voort uit onbeleefdheid, maar puur uit het feit dat iedereen als een bang vogeltje zat te trillen op zijn of haar stoel. Sprakeloos met de hoofdletter S.
Bij het verlaten van het lokaal keken mijn vriendin en ik elkaar wanhopig aan, grepen elkaar vast en mimede naar elkaar stil te zijn. Met jas en tas liepen we zo waardig mogelijk de gang op waar we eenmaal buiten ieders gezichtsveld puur van de zenuwen moesten lachen en huilen tegelijk en elkaar plechtig beloofden om nooit maar dan ook echt nooit meer negatief over R. te spreken en te denken! Want wie weet kregen wij de duivel dan achter onze kont aan.
Onbekend maakt onbemind in dit geval. Dit was mijn eerste kennismaking met het paranormale van het Universum. Het maakte destijds zo’n diepe indruk op mij dat ik het moment zo weer kan opvissen uit een vakje in mijn geheugen. Ik ben lange tijd bang en onwetend geweest voor alles wat hier ook maar een beetje mee te maken had, maar gaandeweg mijn leven kruist het wonderlijke van het Universum steeds mijn pad. Ik ben ervan overtuigd geraakt dat toeval niet bestaat en dat de meeste ontmoetingen en openbaringen gewoon onder je neus plaatsvinden. Je moet het alleen wel willen zien!
Ik ben dankbaar voor de wijze lessen die het Universum mij geeft en die ik op mijn beurt mag inzetten in de vorm van mijn intuïtieve schrijfworkshops. Ik heb nog spijt van de gemiste kans als ik aan dat schooljaar terugdenk, want met de wetenschap van nu had ik graag eens met R. van gedachte gewisseld. Eigenlijk was hij toen geen buitenstaander, maar juist een rijk gezegend persoon met een intens mooie gave. Ik hoop echt oprecht dat hij een fijn leven heeft en een prettige manier heeft gecreëerd om met zijn gave andere mensen te mogen en kunnen helpen, ondersteunen en verblijden. Wat een rijk gevoel, jammer dat ik dat toen nog niet wist.
Saskia Maters